Geschiedenis

Blijham is een dorp in de gemeente Bellingwedde en telt een kleine 3000 inwoners. Het was aanvankelijk sterk agrarisch, maar heeft zich in de laatste decennia van de twintigste eeuw ontwikkeld als forenzenplaats, met name voor het dichtbij gelegen Winschoten. In het landschap vormt Blijham de grens van het kleinschalige Westerwolde, met kronkelende riviertjes en kleine bosrijke plekken enerzijds en het grootschalige agrarische landschap van het verdronken Reiderland en Oldambt. Blijham is gelegen op een oude hoefijzervormige zandrug die vanaf dit dorp via Wedde, en Vriescheloo naar Bellingwolde loopt.

Het dorp bestond aanvankelijk uit twee kernen met verschillend karakter. De noordelijke kern Kerkhorn, gelegen aan de weg naar Bellingwolde, bestaat uit grootschalige boerderijen. De andere kern, Molenhorn genaamd en gelegen vlakbij Wedderveer, bestond uit kleinschaliger bebouwing. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de ruimte tussen beide kernen geleidelijk aan bebouwd.

De Nederlands Hervormde kerk van Blijham dateert uit 1783, de toren ervan uit 1872.

Blijham was voor de gemeentelijke samenvoeging het rijkste dorp in wat nu heet gemeente Bellingwedde. Opvallend zijn vooral aan het voormalige gehucht Oosteinde de rijke boerenvilla’s met deels nog de kenmerkende slingertuinen.

De voormalige “dikste” boerderij, oorspronkelijk daterend van voor 1600 en met in 1825 maar liefst 174 ha land, was “De Boschplaatse”, nu gepresenteerd als klein landgoed dat gerestaureerd is met herstel van de allure die na de herbouw in 1887 bedoeld was. Huis, tuinkoepel, tuin en bijbehorende dienstwoning staan op de lijst van Rijksmonumenten.

Ook de naburige boerderijen met daarbij een manege en een toeristenschuur zijn monumentaal. Het witte pand op de foto is Landgoed Bleyendael. Op deze prachtige monumentale boerderij bevindt zich een unieke veestapel. Het van origine landbouwbedrijf is door de komst van de huidige bewoners een melkveehouderij geworden. Na aankoop van de Oldambster boerderij, werd de oorspronkelijke veestapel Holsteiner koeien verhuisd van Soest naar Blijham.

In de naast gelegen boerderij is een manege gehuisvest. Let hier ook op de dubbele gevel (voor- en zijgevel).

Aan de Winschoterweg ligt het voormalig tramstation van de stoomtram als getuige van het tramverleden van Blijham. In 1900 kwam het dorp aan de toen geopende paardentramlijn van Maatschappij Winschoten-Bellingwolde te liggen. In 1914 werd deze maatschappij overgenomen door de OG om deze lijn om te bouwen tot stoomtramlijn. In 1915 kwam de lijn Winschoten-Ter Apel gereed, die de paardentramlijn tussen Winschoten en Blijham verving. In 1918 kwam de lijn Blijham – Bellingwolde gereed waarmee de ombouw was voltooid. In 1948 werd de reguliere dienstvoering beëindigd. Het tramvervoer langs Blijham bleef echter nog tot 1950 in stand vanwege zandtransporten.

 

Lutjeloo (“klein bos”), vroeger ook Lutkeloe genoemd, is een gehucht ten zuid-oosten van Blijham, tegenwoordig onderdeel van het dorp Blijham.

Lutjeloo is een oud esgehucht. Hoewel het bij Blijham ligt hoorde het gehucht vroeger kerkelijk bij Vriescheloo. Ten zuiden en westen liggen de  Lutjeloosche Meeden. Vroeger lagen er vier los gegroepeerde Westerwoldse boerderijen, waarvan de bebouwing op de zandrug lag, die de Westerwoldse Aa (toen Ee genoemd) in een oostwaartse bocht drong. Het gebied tussen de Lutjeloosterweg en de Verschedijk ten noorden van het gehucht waren vroeger gemeenschappelijke markegronden, waarvoor aan de Verschedijk een markehuis stond.

De weg van Lutjeloo naar Vriescheloo, de Bisschopsweg liep door drassig gebied, dat bij hevige regenval nauwelijks begaanbaar was. De Westerwoldsche Aa die beide plaatsen scheidt, kon dan ook een bijna onneembare barrière worden. Uiteindelijk raakte de verbinding tussen beide dorpen verbroken. Tegenwoordig loopt er tussen beide plaatsen een verharde Bisschopsweg.

Morige is een buurtschap even ten zuiden van Blijham aan de oude weg van Blijham naar Wedde. Tegenwoordig hoort ook Morige bij het dorp Blijham.

Het is een kleinschalig randveenontginningsgebied. Het wordt gekenmerkt door de lanenstructuur, waarlangs de vervening plaats vond. De gerichtheid op de ontginning blijkt ook door de richting waarin de meeste huizen staan. Deze staan niet haaks op de doorgaande weg, maar gedraaid. De richting wordt bepaald door de vorm van de percelen, niet door de loop van de weg.

Wedderveer: de naam verwijst naar het veer over de Westerwoldse Aa. Het veerhuis was vroeger een populaire uitspanning, zeker nadat de tramlijn naar Winschoten werd aangelegd. Aan de andere kant van het water liggen de Wedderbergen, van oorsprong een klein natuurgebied bestaande uit stuifduinen die gevormd zijn in de middeleeuwen. Tegenwoordig is het vooral bekend als recreatiegebied, met onder meer een bungalowpark. Ook staat in het gebied poldermolen de Weddermarke uit 1898.

In Wedderveer staat een bijzonder houtzaagmolentje uit 1938. In de nabijheid van de spinnenkop staat het tot woonhuis omgebouwde restant van windmolen De Nijverheidspolder.